Nieuwe laesies
- Een acute ontsteking gaat gepaard met veel extra vocht (oedeem). Denk maar aan een ontstoken splinter in je duim. Dan is je duim dik en klopt ie van de druk. Die druk zorgt voor extra klachten die weg gaan zodra dat oedeem verdwijnt. Dat gaat na verloop van tijd vanzelf. Een stootkeur met steroïden kan dat proces versnellen.
- Beschadigde myeline door het ontstekingsproces wordt soms enigszins hersteld door je eigen lichaam (remyelinisatie). Deze herstelde myeline is niet zo goed als het origineel, maar hierdoor kunnen zenuwcellen wel wat beter gaan functioneren dan tijdens of net na de ontsteking.
- Afhankelijk van de plek van de schade kunnen je hersenen leren om als het ware 'om de schade' heen te werken (plasticiteit). Dit gaat beter bij laesies in de grote hersenen dan b.v. in het ruggenmerg of de oogzenuwen.
- Je lichaam zal zelf leren om na verloop van tijd beter te functioneren met de nieuwe beperkingen. Je lijf went aan wat wel en niet gaat. Een fysio- of ergotherapeut kan je daarbij helpen als het nodig is.
- Wanneer je met een MRI-scan kijkt of laesies actief zijn (op dat moment ontstoken) wordt een contrastmiddel gegeven. Normaliter kan dat contrastmiddel je centrale zenuwstelsel niet in door de zogenoemde ‘bloed-hersenbarrière’. Door een ontsteking raakt die barrière lek op de plek van de ontsteking. Contrastmiddel lekt dan als het ware op de plek van de ontsteking je centrale zenuwstel in. Dat zie je op zo’n contrast MRI. Een radioloog heeft het dan over een ‘aankleurende’ laesie. Na een aantal weken herstelt die bloed-hersenbarrière zich weer en kleurt die laesie niet meer aan (filmpje 1).
- Op een scan zonder contrastmiddel breng je als het ware de hoeveelheid water in een beeldpuntje in beeld. Hersenweefsel bevat doorgaans veel myeline. Dat myeline is vettig, dus waterafstotend. Maar door een ontsteking kan myeline verdwijnen waardoor je de plek van een laesie meer signaal geeft (en dus lichter lijkt op een T2/FLAIR-scan of donkerder op een T1 scan. Hoe dat zit leg ik uit in filmpje a). Er zijn twee processen die ervoor zorgen dat een laesie op MRI lijkt te krimpen/verdwijnen na verloop van tijd. Ten eerste: er is tijdens de ontsteking veel oedeem, extra water, om de laesie. Daardoor lijkt ie groter. Dat oedeem verdwijnt zoals ik hierboven schreef (punt 1). Op MRI krimpt zo’n vlekje dan. Dat kan zover krimpen dat het niet meer gezien wordt (de MRI-scan heeft een bepaald oplossend-vermogen, als iets te klein wordt, kan zo'n scanner het niet meer waarnemen). Ten tweede: er ontstaat enigszins herstel van myeline door remyelinisatie (punt 2). Ook hierdoor kan een laesie kleiner worden, of zelfs lijken te verdwijnen omdat de MRI-scanner hem niet meer oppikt.
Dynamiek van MS-laesies. Time-lapse MRI-opnamen onthullen heldere vlekken, die multiple sclerose-hersenlaesies vertegenwoordigen die zich vormen en vervolgens groeien, krimpen of verdwijnen gedurende 12 maanden bij een man met RRMS - die in die periode geen opflakkeringen van symptomen ervoer. Elke video doorloopt 24 scans van een dwarsdoorsnede van de hersenen, genomen met wekelijkse of maandelijkse intervallen gedurende dat jaar. (Weeknummer is gelabeld, paneel rechtsonder.) [automatisch vertaald van: msdiscovery.org]
Oudere laesies
- Sommige MRI-scanners zijn minder gevoelig dan anderen (1.5 Tesla vs 3 Tesla, filmpje 1). Ook sommige ‘protocollen’, manieren van scannen zijn gevoeliger dan anderen. Daardoor kan het zijn dat wanneer je in een vervolgscan op een andere scanner gescand wordt laesies minder goed zichtbaar zijn. Andersom kan ook, bij een betere scan kunnen laesies zichtbaar zijn die eerder niet zichtbaar waren. De kans hierop is kleiner door de minimale laesie-grootte die wordt aangehouden*.
- Een MRI-beeld kun je indenken als een plak met een bepaalde dikte. De helderheid van een enkel beeldpuntje is als het ware een gemiddelde van wat er direct boven en onder gebeurd. Doordat je niet op precies dezelfde manier in de scanner ligt kan een beeld er bij een vervolg scan net iets anders uit zien. Daardoor kan een laesie ook minder goed of juist beter zichtbaar zijn. Dit heet het ‘partial volume effect’
- Laesies kunnen verdwijnen door atrofie. Na een lange tijd kunnen MS-laesies krimpen/verdwijnen doordat het hersenweefsel op die plek dermate beschadigd is dat het atrofieert (afsterft). Hierdoor kan een laesie lijken te krimpen. De atrofie kan zelfs een zogenoemd ‘black-hole’ achterlaten op de MRI-scan. Dat heet zo omdat het weefsel een gat heeft dat gevuld is met hersenvocht. Op een T1-gewogen MRI-scan (filmpje 1) is water donker. Op zo’n opname ziet het eruit als een donker gat in het hersenweefsel. Logischerwijs betekent het op deze manier verdwijnen van een laesie niet dat symptomen die die laesie veroorzaakte beter zullen worden. In het begin van de ziekte correleert het totale volume van alle laesies op MRI met de ernst van de ziekte. Later in de ziekte correleert juist de afname van dat totale laesie-volume met ziekteprogressie.
Links, tijdstip 1; midden, tijdstip 2; rechts, de laesie van de witte stof verandert met de volgende kleurcodering: rood, verhoogd; geel, ongewijzigd; groen, verdwenen. [automatisch vertaald van: MS-research blog]
*Een MS-laesie is gedefinieerd als een afwijkend plekje op een MRI-scan met een diameter van tenminste 3mm. Kleinere vlekjes worden dus niet als MS-laesie geteld.
Uitleg MRI bij MS